De beperkte argumentatie in de cursus nl. dat het verbreken van de aromaticiteit van de pyridine ring de overheersende oorzaak is van de reagerende posities van isochinoline voor SE, mag gevolgd worden. ((niet) waar).
Bij chinoline is dat wel waar, maar bij isochinoline niet.. Da begrijp ik niet zo goed.
je moet rekening houden met de experimentele waarden.
- posities 5 en 8 zijn te verkiezen, omdat je daar meer kanonieken hebt zonder de ring te moeten breken.
- bij isochinoline is er een experimenteel verschil tussen 5 en 8, dus het verbreken van de pyridine-aromaticiteit moet een indirect effect hebben.
het verschil tussen de twee is de positieve lading die op N verschijnt bij SE op C8.
het antwoord: verbreken aromaticiteit van de pyridine-ring geeft een direct voordeel voor C5 en C8, maar maakt geen onderscheid tussen C5 en C8. De stelling is dus niet volledig juist.
Wat ik zo vreemd vind is dat bij choline op C5 een N+ verschijnt, en dit blijkbaar amper invloed heeft op de experimentele vaststellingen, maar bij isochinoline is N+ op C8 ineens een gigantisch verschil.
Is het dan effectief zo dat hetgeen we in de cursus 'beperkt geargumenteerd' hebben, geen voldoende verklaring is voor de experimentele verschillen en we dus ook niet kunnen weten hoe het experimentele verscil dan te verklaren valt?
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum Je mag niet stemmen in polls in dit subforum
Wilt u geen reclame op dit forum en genieten van extra voordelen? Klik dan vlug hier voor meer informatie!